Adelaar

Adelaar
Oorspronkelijk vaargebied: | Zeeuwse delta, Boven rivieren, Ijsselmeer |
Afmetingen: | 18,30 x 3,32 x 1,20 x 2,80 |
Bouwjaar: | 1922 |
Kruiphoogte: | 2 (m) |
Oorspronkelijk scheepstype: | Directie-/dienstvaartuig |
Materiaal romp: | Staal |
Historie vaartuig: | De "Adelaar" is in 1922 gebouwd, voor en door de scheepswerf "A. Vuyk en zonen" te Capelle a/d IJssel, als directievaartuig en voor recreatie. Oorspronkelijk stond er een "Kromhout" van 48 pk in maar die is inmiddels vervangen. Na een aantal jaren wordt ze aan de kerk geschonken, die een schip zoekt voor het contact tussen kerk en binnenvaart. Met een kleine bibliotheek, een schipper en een dominee vaart ze rond in overwegend de regio Rotterdam. In de oorlog wordt de "Adelaar" in Nieuw-Lekkerland verstopt. Maar aan het einde van de oorlog (4 maart 1945) wordt ze, door verraad, gevonden en geconfisqueerd door de Kriegsmarine. Deze hebben er twee mitrailleurs opgezet en haar ingezet voor konvooidiensten op het IJsselmeer. Na de oorlog wordt ze door de schipper van de kerk opgespoord, ze blijkt in beslag genomen door de Binnenlandse-strijdkrachten. Nadat de schipper met haar nog konvooidiensten voor de Binnenlandse-strijdkrachten heeft verricht, wordt de "Adelaar" vrijgegeven. Helaas is ze half gesloopt en leeggestolen. Scheepswerf "Vuyk" herstelt de oorlogsschade, dit wordt, middels het in de oorlogstijd doorontwikkelde, lassen gedaan. Daarbij wordt ook de stuurhut vergroot. Enige jaren heeft de kerk haar daarna nog gebruikt voor velerlei doeleinden. **In het rampjaar 1953 heeft de "Adelaar" als reddingsschip een week lang o.a. mensen van daken gehaald. ** Na 1962 wordt ze verkocht aan een rondvaartbedrijf en daarna komt ze in particuliere handen. In 1989 wordt ze door een zoon van de bouwer, in behoorlijk vervallen toestand, gevonden en gekocht. Inmiddels is ze weer volledig gerestaureerd en heeft de Varend-Monument A-status. |
Adriana

Adriana
Inzet tijdens de watersnoodramp 1953: | Achtergrondverhaal Hulpvloot 1953: Scoutinggroepen Hulpactie Watersnood 1953**Tijdens de zware stormvloed in de nacht van zaterdag op zondag 1 februari braken in Zeeland en de Zuid-Hollandse Eilanden de dijken door en stond een groot deel onder water. Op zondag werd op de radio door de Districtscommissaris van Rotterdam een oproep aan de padvinders gedaan om hulp te verlenen. Verscheidene groepen en individuele padvinders hebben aan deze oproep gehoor gegeven.Er gingen hulpploegen naar de eilanden IJsselmonde en Voorne en Putten om daar de dijken te helpen versterken. Een ophaaldienst om kleding, beddengoed en dergelijke op te halen werd georganiseerd. Hulp werd geboden in de ”Ahoy- en Rivièrahallen” ten behoeve van evacués. Hulpploegen gingen op weg naar Voorne en Putten om, indien mogelijk, mensen te redden.Een klein stukje uit het verslag van groep 30 “Jonker Frans van Brederode”:18.30 uurVoor de tweede keer vertrokken naar boerderij in de polder. Duisternis gevaarlijk en hinderlijk daar versperringen eerst van dichtbij zichtbaar waren. Mensen durfden niet in de dansende boot af te dalen, 3 mensen en hond gered.Naar kleine woning 60 m verder. Toestand kritiek, water gelijk met zolder. Hier 4 mensen opgenomen, waaronder 2 kinderen en een hond. Gids kende de situatie ter plaatse slecht en was bang in de volle te keer gaande boot. Geredden bang, durfden niet op de bodem te gaan liggen. Hinderlijk voor de roeiers die geen armslag hadden. Erg donker, bevreesd voor ontmoeting met broeikas of andere dingen die lekkage of omslag op de hoge golven zou kunnen veroorzaken. Veel drift in zware bui, hoewel toch vordering naar de dijk. Op ongeveer 75 m van de dijk op trambaan gesmeten. Rode kruis en burgers kwamen te hulp, mensen afgezet.In de periode van 1 t/m 4 februari dat deze groep in het overstroomde gebied actief is geweest zijn ruim 100 mensen van geїsoleerde huizen, boerderijen en dijken afgehaald.Op woensdag 4 februari is om 7.45 uur als hulpschip het Padvinders **klipperschip de ”Rambonnet”**, met als **sleepboot de “Merwede”** vanaf het hoofdkwartier aan het Haringvliet vertrokken. Dit schip was geladen met voedsel, kleding, medicamenten, uitrusting voor gaarkeuken, etc.De bestemming was Hellevoetsluis. Daar aangekomen kwam de opdracht om naar Middelharnis te varen. Hier had sinds zaterdag niemand meer behoorlijk gegeten, het was dus duidelijk wat hier gedaan moest worden. Er werden 6 butaangas toestellen met toebehoren georganiseerd om honderden burgers en militairen te voorzien van warm eten.Gegeten werd aan de raadstafel in de raadszaal van het gemeentehuis, waar het hoofdkwartier van alle hulpdiensten gevestigd wasEr bleken hier 500 militairen te zijn die in een dag- en nachtploeg werkten aan het dichten van de dijken langs het Haringvliet.Donderdag 5 februari arriveerde om 11.50 in de haven van Middelharnis de **”Avontuur”** van de familie Hakkert, die het schip geheel belangeloos ter beschikking had gesteld. Dit schip, getrokken door de **”Shamrock”** was om 6.15 uur uit Rotterdam vertrokken.Direct na aankomst werd begonnen met het bereiden van erwtensoep die gretig aftrek vond. Tevens werd geholpen bij de evacuatie van Middelharnis en omstreken.Vrijdag 6 februari vertrok uit Rotterdam het **3e Padvindershulpschip ”Adriana”** speciaal uitgerust voor bevoorrading van beide andere schepen. Daar men in Middelharnis de toestand inmiddels meester was en hulp niet meer nodig was, vertrokken de ”Rambonnet” en de ”Avontuur” naar Numansdorp om daar, zoals afgesproken, contact te maken met de ”Adriana”. In Numansdorp was gebrek aan kleding, zodat men daar gaarne kleding in ontvangst nam. Diverse goederen en materialen werden uit de ”Adriana” overgeladen in de “Rambonnet”. Om 19.00 uur vertrok de “Rambonnet” naar Willemstad. Zaterdag 7 februari kreeg de ”Rambonnet” opdracht om naar Ooltgensplaat te varen en de bemanning heeft daar voor ongeveer 500 burgers en tientallen militairen een warme maaltijd verzorgd (130 liter dikke soep, 60 liter pap, 230 liter aardappelen, 65 liter groenten, 20 liter jus en 10 kg vlees).De ”Adriana” vertrok via Willemstad weer naar Rotterdam en de **”Avontuur”** kreeg opdracht om naar Kortgene te gaan, waar hulp zeer dringend gewenst was. De mensen hadden ook hier in geen dagen warm eten gehad. Tevens werden hier diverse mensen aan kleding geholpen.De bemanning van het hulpschip werd welkom geheten door de Burgemeester, die tevens verzocht om tot zaterdag te blijven. Besloten werd om de bemanning in diverse ploegen te verdelen ; een kookploeg, een corveeploeg, 2 man foerage, 3 man kleding uitreiking en algemene dienstploeg die ook allerhande hand- en spandiensten kon verrichten. De actie van de “Avontuur” werd door de plaatselijke bevolking op hoge prijs gesteld.Zondag 8 februari. Sommelsdijk. De keuken draaide op volle toeren. In het Polderhuis werd door de corveeploeg van de ”Rambonnet” een centrale gaarkeuken ingericht die door de bevolking zelf gerund kon worden.In Kortgene werd aan boord van de ”Avontuur” een korte kerkdienst gehouden, waarna het bereiden van maaltijden en het rondbrengen van koffie soep e.d. weer gewoon doorging.Maandag 9 februari. De centrale gaarkeuken werd aan de Burgemeester van Sommelsdijk overgedragen, waarna de “Rambonnet” om 9.25 uur vertrok om via Willemstad naar Rotterdam terug te varen. De hulpactie van de “Rambonnet” en de “Merwede” was ten einde.Dinsdag 10 februari. Om 13.10 uur arriveerde in Kortgene de sleepboot ”Rembrandt” met een aflossingsploeg en nieuwe voorraden uit Rotterdam, waaronder ook een batterij butaangas toestellen met toebehoren.De kleding was inmiddels overgebracht naar de zolder van het Centraal Bureau in Kortgene en daar keurig gesorteerd. Deze post kreeg spoedig de naam “C&A”.Om 15.30 uur vertrok de ”Rembrandt” weer naar Rotterdam. Woensdag en Donderdag Alles liep gesmeerd, men begon al aan het werk te wennen. De erwtensoep werd alom geroemd, iedereen was vol lof over de inrichting en de producten die geleverd werden.Vrijdag 13 februari. Weer de normale dagtaak. In de loop van de ochtend werd het kledingmagazijn overgedragen aan een vertegenwoordiger van de gemeente. s’Avonds bedankte de Burgemeester tijdens een officiële afscheidsrede voor de bewezen diensten.Zaterdag 14 februari Om 7.10 uur nam de ”Shamrock” de ”Avontuur”op sleeptouw en werd met stille trom uit Kortgene vertrokken om de terugreis naar Rotterdam te aanvaarden. Om 16.40 uur werd aangemeerd aan de Oosterkade en was de tocht van de ”Avontuur” en de ”Shamrock” ten einde. |
Albert UK1

Albert UK1
Vorige namen: | TX 24 'KarelDoorman' GO 16 'Jannetje Cornelia |
Bouwjaar: | 1946 |
Inzet tijdens de watersnoodramp 1953: | De UK 1 maakte deel uit van de vloot Urker vissersschepen die in Zeeland gemeerd lagen toen de ramp zich voltrok. De bemanning was op Urk, maar zij zijn met meerdere vissers van Urk op zondagmorgen op 1 februari afgereisd naar Breskens, deze reis met autobus ging via Antwerpen richting Breskens. De vissers zijn met veel Urker schepen rond gaan varen door de ondergelopen gebieden om mensen te evacueren naar de vaste wal.De vader van de heer albert Romkes heeft met de kotter bij Nieuwerkerk een zekere familie van de Velde aan boord genomen. Toen zij goed en wel aan boord waren, vertelde mevr. Van de Velde dat er nog een kettinkje of armband die zij geërfd had van familie, op tafel in de woning moest liggen. De vader van de heer Romkes is toen met de vrouw op zijn rug, badend door het koude water, weer het woonhuis in gegaan. De armband lag daar nog!Later is de familie veilig aan vaste wal gebracht en ging de UK 1 verder met haar goede werk. |
Oorspronkelijk scheepstype: | Visserschip |
Huidig gebruik: | Recreatie |
Materiaal romp: | Staal |
Ambulant

Avontuur

Christiaan Brunings

Christiaan Brunings
Oorspronkelijk vaargebied: | Zeeuwse delta, Beneden rivieren |
Vorige namen: | Christiaan Brunings |
Afmetingen: | 31.25 x 6.66 x 1.85 |
Bouwjaar: | 1900 |
Aandrijving en historie aandrijving: | Compound stoommachine, 375 ipk bij max. 160 omwentelingen. |
Inzet tijdens de watersnoodramp 1953: | **Tijdens de watersnoodramp van 1953 hielp de **_**Brunings**_** bij het evacueren van mensen in Stellendam. Op 2 februari liep het met 160 mensen vast op een grote zandplaat tussen Stellendam en Hellevoetsluis. De evacués moesten door een ander schip worden overgenomen. De week erna, op 11 februari, stapte koningin Juliana aan boord van de **_**Brunings,**_** die haar naar Zierikzee bracht om het rampgebied te bezoeken. Vanaf half maart bleef de **_**Brunings **_**actief in het gebied, onder meer om metingen te doen voor de herstelwerkzaamheden**. |
Diepgang: | 1.89 (m) |
Kruiphoogte: | 3.5 (m) |
Tonnage: | 420 |
Oorspronkelijk scheepstype: | IJsbreker,Directie-/dienstvaartuig |
Huidig gebruik: | Museumschip |
Materiaal romp: | IJzer |
Historie vaartuig: | Het schip werd gebouwd als ijsbreker, maar was ook bedoeld als directievaartuig. Vandaar de deftige salon met marmeren schouw.Vaargebied: op de Waal en nevenrivieren, Zuid-Holland en Zeeland.In de Eerste Wereldoorlog voer de Christiaan Brunings als bevoorradingsschip voor de Marine tussen Hellevoetssluis en Vlissingen.In 1926 plaatste de Rijkswerf een stoomdynamo en een stuurmachine.In 1943/1944 was het schip ondergedoken in de grienden van het Hartelse gat.Na de Tweede Wereldoorlog raakte de Christiaan Brunings, vanwege de bewerkelijke stoommachine, bij Rijkswaterstaat enigszins in diskrediet.Ondanks dat bleef het schip toch nog actief als meetvaartuig en vervoerde het tal van gasten naar de Deltawerken.Rijkswaterstaat nam in 1967/1968 het initiatief om het schip voor de sloop te behouden en zocht contact met het Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam.De museumleiding reageerde positief en dankzij steun van diverse bedrijven en particulieren kon het schip tegen sloopwaarde van de Dienst der Domeinen worden overgenomen.Op 31 januari 1968 vond de overdracht plaats aan de Vereeniging Nederlands Historisch Scheepvaart Museum te Amsterdam.De complete geschiedenis is te lezen in s.s. Christiaan Brunings, Elisabeth K. Spits uitg. Walburg Pers. |
Corrie Kagenaar

Dockyard IV

Dockyard IV
Oorspronkelijk vaargebied: | Zeeuwse delta, Beneden rivieren |
Afmetingen: | 16,20 x 3,60 x 1,40 |
Bouwjaar: | 1928 |
Aandrijving en historie aandrijving: | 1e motor: 60 pk Kromhout. 2e motor: 1 x 6 cilinder Kromhout, no. 17108, bouwjaar 1968, type 6-TS-117, 105 apk bij 1300 omw/min |
Inzet tijdens de watersnoodramp 1953: | **De "Dockyard IV" werd met de "Dockyard XIV" in februari 1953 door de RDM ingezet om hulp te bieden aan de slachtoffers van de watersnoodramp in Zeeland. In het personeelsblad "De Wekker" uit februari 1953 wordt daarover geschreven: 'Nacht en dag zijn ze gedurende 4 à 5 dagen in touw geweest om te helpen waar dit nodig was.'** |
Diepgang: | 1 (m) |
Kruiphoogte: | 3 (m) |
Huidig gebruik: | Recreatie |
Materiaal romp: | IJzer |
Historie vaartuig: | Kiellegging op 31-01-1928, tewaterlating op 08-05-1928 en proefvaart op 25-05-1928. Op 02-06-1928 als m.s. "Dockyard IV" opgeleverd aan de RDM. **De "Dockyard IV" werd met de "Dockyard XIV" in februari 1953 door de RDM ingezet om hulp te bieden aan de slachtoffers van de watersnoodramp in Zeeland, zie het personeelsblad "De Wekker" uit februari 1953. Nacht en dag zijn ze gedurende 4 à 5 dagen in touw geweest om te helpen waar dit nodig was. **Op 05-12-1978 als m.s. "Zeeduivel" naar A.E. Kauffman, Amsterdam. Op 11-11-1982 als m.s. "Zeeduivel" naar S.J. Eier, Amsterdam. Op 03-12-1982 als m.s. "Thena" naar P.C. Ruijg, Amsterdam / Almere (Juridisch eigenaar). Op 22-05-1984 als m.s. "Thena" naar O.E.A. (Anton) van de Geijn, Amsterdam / Rockanje / Den Bommel / Oude Tonge. In het midden van de 90-er jaren werden de stuurhut en de verdere opbouw aangepast aan de comfort-eisen van deze eigenaar. In 2009 werd het schip nog te koop aangeboden op www.shipsales.nl (toen 81 jaren oud!), zie Foto 12 hieronder. Maar haar eigenaar (Anton van de Geijn) voer er in 2010 nog steeds met veel plezier mee. Op het Internet werd een tijdje gewag gemaakt van plannen om de "Thena" weer haar oorspronkelijke naam "Dockyard IV" terug te geven. Op 10-07-2011 kreeg ik van Anton van de Geijn een copie toegezonden van de bevestiging van het kadaster dat er na 27 jaar weer een "Dockyard IV" op de Nederlandse wateren vaart, zie Foto 18 hieronder. Alleen is de thuishaven nu Oude Tonge. Voor schepen die niet meer beroepsmatig varen, wordt de woonplaats van de eigenaar als thuishaven geregistreerd. Deze "Dockyard IV" (2) is (met de "Dockyard XIII") het oudste - nog bestaande - door de RDM (af)gebouwde schip, maar heeft geen officiëel bouwnummer. **Noot 1:** Sommige bronnen koppelen een deel van de voorgaande geschiedenis van de "Dockyard IV" (2) aan die van RDM-bouwnummer 146, de "Dockyard XIII", hetgeen m.i. niet juist is (zie Foto 10 van een RDM-bouwlijst hieronder). De meetbrief van het schip uit 1928 vermeldt de RDM als bouwer van m.s. "Thena" (zie Foto 15 hieronder). Tekeningen voor een reparatie in 1962, gevonden aan boord van m.s. "Thena" door Anton van de Geijn in 1984, vermelden de "Dockyard 4" als haar naam (zie Foto 16 hieronder). Tevens had de "Dockyard XIII" een meer naar voren geplaatste stuurhut dan de "Dockyard IV" (2). Deze "Dockyard IV" (2) komt niet in de RDM-bouwlijsten voor, maar is wel bij de RDM (af)gebouwd. Vrijwel zeker is dit schip in 1928 door de RDM / NW om een of andere reden zonder een toegekend bouwnummer (af)gebouwd. Een en ander wordt gestaafd door een schaalmodel van het schip en de jaarboeken van de RDM / NW uit de tijd rond 1928, zie de citaten hieronder van Rob Lampen van "Archief Historisch Heijplaat". |
Dockyard IX

Flevo

Frans Naerenbout

Frans Naerenbout
Oorspronkelijk vaargebied: | Zeeuwse delta, Boven rivieren, Beneden rivieren, Ijsselmeer |
Oorspronkelijk scheepstype: | Vrachtschip |
Gebroeders

Hennie Kagenaar

IJVEER VI

IJVEER VI
Bouwjaar: | 1911 |
Materiaal romp: | Staal |
Historie vaartuig: | De oude IJverenBegin 20e eeuw werden IJveren gebruikt om het Amsterdamse IJ over te steken. Tunnels en bruggen waren er nog niet IJveer VI is gebouwd in 1911 door Fa Stoel in Alkmaar. Vanaf 1920 bracht zij Amsterdammers heen en weer van het Centrum naar Noord en vice versa.Het dek is 33,5 meter lang en het schip kon ± 425 passagiers vervoeren. In 1949 werd in dit oude stoomschip een dieselmotor geplaatst.IJveer VI was al niet meer in gebruik als pont toen zij in 1953 naar Zuid-Holland/Zeeland ging om hulp te verlenen tijdens de watersnood. IJveer VI heeft 30 jaar in de Rotterdamse Coolhaven gelegen als scheepstagrijn. Daarna Eric van Emden het schip aangekocht en grondig verbouwd tot woonschip (achterschip) en prachtig gastenverblijf (voorschip). |
JAN SCH 74

JAN SCH 74
Oorspronkelijk vaargebied: | Zeeuwse delta, Waddeneilanden, Ijsselmeer |
Afmetingen: | 12,41 x 3,49 x 1,40 |
Bouwjaar: | 1946 |
Aandrijving en historie aandrijving: | 120 Pk General-Mc 6 cil Bj 1946 |
Oorspronkelijk scheepstype: | Vrachtschip |
Historie vaartuig: | Het schip is oorspronkelijk gebouwd als ijsselaak. In 1946 verbouwd als kotter door de Fa de Haas in Maassluis en gekocht door F.Kuyt te Katwijk, die het schip KW 215 “Victoria” noemde. In 1951 kocht C. Pronk te Scheveningen het schip, dat toen verder ging als SCH74 “Jan” . In 1957 werd het schip gekocht door de Fa de Haas te Maassluis. |
Janna

Janna
Vorige namen: | Seolto |
Afmetingen: | 27,73 x 5,04 x 0,98 |
Bouwjaar: | 1922 |
Aandrijving en historie aandrijving: | Deutz Brons |
Inzet tijdens de watersnoodramp 1953: | De 'Janna', toen nog 'Seolto' genaamd, bood samen met beurtschip 'Frans Naerebout' hulp na de ramp. Waarschijnlijk vervoer van hulpgoederen en proviand. In de tijd van de watersnoodramp was Jan Does eigenaar en schipper van de 'Seolto'. Hij had het schip van Cees Goumare gekocht in 1936 en heeft de Seolto in 1957 verkocht aan Wiggert Zuiddam. Jan Does was goed bevriend met Joop Dekker, de schipper van de 'Frans Naerebout'.Beide schepen hadden Goes als thuishaven. |
Oorspronkelijk scheepstype: | Vrachtschip |
Huidig gebruik: | Recreatie |
Materiaal romp: | IJzer |
Historie vaartuig: | Tussen 1957 en 1996 Seolto geheten, luxe motor. De Janna werd gebouwd tussen 18 april en 20 oktober 1922 en had Middelharnis als thuishaven maar loste vooral in de landbouwhaven van Sommelsdijk. Eigenaar was Pieter Goumare en vanaf 1928 zijn zoon Cees. Cees Goumare heeft vaak meel gevaren voor Wouda van Sneek naar Rotterdam. Na verkoop in 1936, veranderde de nieuwe schipper Jan Does de naam in Seolto (Strijd En Onderneming Leidt Tot Overwinning) en werd het schip in het register van Antwerpen ingeschreven. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog verdwenen de laadmast en de giek.In 1957 werd de Seolto door beugelschipper Wiggert Zuiddam veranderd in een zandschip met zelflosinstallatie. Van 1963 tot 1969 heeft zoon Piet Zuiddam op de Seolto vooral met metselzand gevaren en van 1969 tot 1996 heeft het schip als overslagschip, vastliggend aan de kade bij de Waardt in Schiedam, zandschepen gelost.Sinds 1998 heeft de Janna haar oorspronkelijke naam terug en ondanks alle veranderingen heeft zij nog steeds de oude 2 cylinder Deutz/Bronsmotor en is het historische interieur van het stuurhuis en de roef behouden gebleven. |
Johanna

Johanna
Oorspronkelijk vaargebied: | Boven rivieren |
Afmetingen: | 25m x 4m x 1m |
Bouwjaar: | 1927 |
Aandrijving en historie aandrijving: | Liggende Renes, waterinjectie |
Inzet tijdens de watersnoodramp 1953: | Vervoer kadavers naar destructiecentra |
Diepgang: | 1 (m) |
Tonnage: | 70000 |
Oorspronkelijk scheepstype: | Vrachtschip |
Huidig gebruik: | Niet meer in gebruik / gesloopt |
Materiaal romp: | Staal |
Historie vaartuig: | Gebouwd in 1927 in opdracht van Th. van den Bos, gebruikt voor vrachtvaart tussen Rotterdam, Scheveningen, Haarlem. |
Lely

Luctor Et Emergo

Luctor Et Emergo
Vorige namen: | Het scheepje had als peilboot geen naam. |
Afmetingen: | 7,00 x 2,80 x 0,25 |
Bouwjaar: | 1907 |
Inzet tijdens de watersnoodramp 1953: | Tijdens de ramp werd de peilboot gebruikt om mensen vanuit de ondergelopen bieden, met name Wolphaertsdijk, te redden. De peilboot is één van de weinige nog met naam en toenaam bekende boot die onderdeel maakte van een enorme vloot roeiboten, vletten en schouwen die op microniveau in de ondergelopen gebieden mensen redden van daken, uit bomen etc. |
Diepgang: | 0.25 (m) |
Oorspronkelijk scheepstype: | Open boot |
Huidig gebruik: | Museumschip |
Materiaal romp: | Hout |
Historie vaartuig: | Na een omzwerving door Zeeland en tenslotte naar Canada, kwam de “Luctor et Emergo” weer terug in deze provincie. De Luctor et Emergo is een oude peilboot die in 1902 werd gebouwd in opdracht van het toenmalige waterschap Schouwen. De peilboot is geschonken aan de Stichting Behoud Hoogaars (SBH) en het transport vanuit Canada is betaald door waterschap Scheldestromen.Met de Luctor et Emergo keerde er een stukje uniek cultuurhistorisch erfgoed terug in Zeeland dat onderdeel is van de waterschapsgeschiedenis. Dit is de reden dat het waterschap direct besloot het om transport van de boot te betalen. Toine Poppelaars dijkgraaf van waterschap Scheldestromen vertelt: “Ik ben blij dat het waterschap een bijdrage kan leveren aan het behoud van een stuk Zeeuwse geschiedenis. Het toenmalige waterschap Schouwen gebruikte de boot voor het uitvoeren van peilingen aan de vooroevers van de zeedijken. Dit is echt waterschapswerk, dat ook nu nog gedaan wordt.”Ook Tom Ekering van SBH is blij dat Luctor et Emergo terug in Zeeland is. “Deze peilboot vormt een prachtige aanvulling op onze collectie. Het type is een zgn. Zeeuwse Schouw en de boot is waarschijnlijk gebouwd op de een nog onbekende werf in Bruinisse. De lighaven was Gorrishoek, waar de peilboot tot 1947 in gebruik was bij het waterschap. Het is een prachtig maritiem erfstuk dat in Zeeland thuishoort.”De Luctor et Emergo is 110 jaar oud en verkeert nog in goede staat. Waterschap Schouwen gaf in 1902 opdracht voor de bouw van de boot en gebruikte het schip tot 1947. Daarna kwam het in particuliere handen. **Tijdens de ramp van 1953 werd de boot gebruikt voor het evacueren van mensen naar veiliger oorden.** vorige eigenaar, de heer Priester emigreerde in 2007 naar Canada en schonk de peilboot aan SBH, omdat het hem aan tijd ontbrak om het goed te onderhouden. De boot heeft een lengte van zeven meter en is 2,00 meter breed.De Luctor et Emergo werd gebruikt om de diepte van de voor een zeedijk gelegen vooroever te peilen. De meeste metingen vonden plaats op een afstand van circa 500 meter uit de kust. Dit was nodig om het risico op een dijk- of oeverval in te schatten. De boot werd met een stalen lijn vastgemaakt aan een paal in de dijk. Er waren twee roeiers, iemand die met het peiltoestel het peillood in het water liet om de diepte te bepalen. Ook bediende iemand de haspel met de stalen afstandslijn te bedienen. Tot slot was er iemand om de afstand uit de kust en de diepte te noteren. Aan wal verzette een medewerker de bakens en maakte de afstandslijn vast. De opzichter mat de gevonden dieptes om tot waarden t.o.v. N.A.P. Deze werden vergeleken met die van voorgaande jaren om te bepalen of de oever versterkt moest worden.Eigenaar: St. Behoud Hoogaars |
M.S. Van der Steng

M.S. Van der Steng
Oorspronkelijk vaargebied: | Zeeuwse delta, Waddeneilanden, Beneden rivieren, Boven rivieren, Ijsselmeer |
Bouwjaar: | 1947 |
Inzet tijdens de watersnoodramp 1953: | Het contactvaartuig van ‘Onze Marine’, de ‘Van der Steng’ lag in de dagen na de ramp afgemeerd in de Buitenhaven van Middelharnis als verbindings- en troepenschip, met voorzieningen voor eerste hulp en noodopvang.Later, een jaar na de ramp, mochten de leerlingen van de hogere klassen van een school in Middelharnis met de ‘Van der Steng’ mee om een grote slinger door midden Nederland te varen. De fietsen werden op het Havenhoofd aan boord van het schip genomen en al varend werden de leerlingen onder andere in Rotterdam, Amsterdam, Haarlem, Leiden langs diverse bezienswaardigheden gevaren en gefietst. De hele club was op dit schip ‘in de kost’ en sliep in hutten en een slaapzaal met dubbele hangmatten.(informatie: Jan Verbiest, Studio Verbiest) |
Oorspronkelijk scheepstype: | Directie-/dienstvaartuig |
Huidig gebruik: | Niet meer in gebruik / gesloopt |
Materiaal romp: | Staal |
Maas Urker

Neeltje UK 60

Neeltje UK 60
Oorspronkelijk vaargebied: | Zeeuwse delta, Waddeneilanden, Ijsselmeer |
Bouwjaar: | 1946 |
Inzet tijdens de watersnoodramp 1953: | De 'Neeltje' maakte deel uit van de Urker vloot en het Urker Noodnet en heeft in die hoedanigheid een rol gespeeld in de communicatie en coordinatie van de hulp vanaf het water. Het schip was ook betrokken bij reddingen in het rampgebied, met name vanuit Hansweert, waar vand e Urker vloot de 'Neeltje' achterbleef bij de ondergelopen polders van Zuid Beveland. |
Jaar uitgebruikname: | 1954 |
Materiaal romp: | Staal |
Historie vaartuig: | In de stormramp van woensdag 6 op donderdag 7 oktober 1954 kapseist de UK 60 ´Neeltje´. Vier bemanningsleden zitten beneden in een luchtbel. Na tien tot vijftien minuten op de kop knapt de mast op de zeebodem af en kantelt de kotter weer. Als de mannen boven komen is de opbouw met schipper Jan van den Berg weg.(bron: Visserijnieuws.nl) |
Petrus

Schamrock

Schelde

Spes

ST 1

ST 3

ST 4

ST 5

ST 6

ST 14

ST 16

ST 31

ST 38 - UK 84

ST 50 - UK 7

ST 58

Stong

Stong
Afmetingen: | 53,90 x 8,94 x 3,90 |
Bouwjaar: | 1952 |
Aandrijving en historie aandrijving: | Diesel 660 pk |
Inzet tijdens de watersnoodramp 1953: | De Stong was in 1952 gebouwd door de N.V. Zaanlandse Scheepsbouw Mij. te Zaandam voor B. Pedersen en Sons Rederi te Haugesund, Noorwegen. Haar eerste reis was gelijk een bijzondere: de eigenaar bood het schip en haar maidentrip aan voor gratis vervoer van aardappelen van Antwerpen naar het ondergelopen Walcheren. |
Oorspronkelijk scheepstype: | Vrachtschip |
Suma Zembra

Tholen

Trots Alles

Trots Alles
Oorspronkelijk vaargebied: | Zeeuwse delta, Boven rivieren, Beneden rivieren, Ijsselmeer |
Vorige namen: | 1940-1969: Trots Alles 1969-1983: Parma 1983-1988: Furie 1988-heden: Trots Alles |
Afmetingen: | 31,38 x 5,40 x 1,30 |
Bouwjaar: | 1940 |
Inzet tijdens de watersnoodramp 1953: | De "Trots Alles" heeft gevaren als hulpschip bij de watersnoodramp. Er staat een stuk hierover in het boek “De Wormerveerse Schipperij” van Letty Swart. Het schip was destijds eigendom van T. Boersma uit Wormerveer. |
Tonnage: | 214 |
Oorspronkelijk scheepstype: | Vrachtschip |
Huidig gebruik: | Museumschip |
Materiaal romp: | Staal |
V67

VD 7

VD 9

VD 79

VD 119

VD 150

VD 240

Viking

Viking
Bouwjaar: | 1922 |
Diepgang: | 1.5 (m) |
Tonnage: | 45000 |
Materiaal romp: | Staal |
Won 1

Won 8

Won 75

YE44

IJVEER VIII

IJVEER VIII
Vorige namen: | SNOTDOLF |
Afmetingen: | 20,55 x 5,20 x 1,73 |
Bouwjaar: | 1907 |
Aandrijving en historie aandrijving: | Scania 6 cilinder 160 pk |
Inzet tijdens de watersnoodramp 1953: | In februari 1953 werd een aantal IJveren met bemanning vanuit Amsterdam ingezet op Goeree-Overflakkee voor de evacuatie van slachtoffers van de watersnoodramp. |
Diepgang: | 1 (m) |
Kruiphoogte: | 4 (m) |
Jaar uitgebruikname: | 1971 |
Oorspronkelijk scheepstype: | Directie-/dienstvaartuig |
Huidig gebruik: | Recreatie |
Materiaal romp: | Staal |
Historie vaartuig: | De IJveer VIII is in 1907 gebouwd in opdracht van het Gemeentelijk Vervoersbedrijf Amsterdam om vervolgens tot 1971 dienst te doen als lijndienst op het Amsterdamse IJ. De IJveer VIII was de eerste van 7 schepen van dit ontwerp met een maximale capaciteit van 175 passagiers. Van oorsprong was het schip naast een algemeen passagiersverblijf voorzien van een dameskajuit gelegen in het vooronder, zodat de vrouwelijke passagiers zich tijdens de overtocht niet hoefden op te houden tussen de werklui. In 1943 is het overgebracht naar de Duitse marinehaven in Hamburg, alwaar het dienst deed onder de naam 'Schwinge'. In 1947 keerde de IJveer VIII weer terug op het Amsterdamse IJ, waarna een modernisering plaatsvond van onder meer stuurhut en raampartijen. In februari 1953 werd een aantal IJveren met bemanning vanuit Amsterdam ingezet op Goeree-Overflakkee voor de evacuatie van slachtoffers van de watersnoodramp. In 1971 werd de IJveer VIII door het GVA uit de vaart genomen en verkocht. Sinds die tijd doet zij dienst als particulier recreatieschip.De IJveer VIII is één van 7 identieke personenveren die voor de verbinding tussen Amsterdam “stad” en “noord” in bedrijf zijn geweest tussen 1922 en ongeveer 1970. Deze IJveren zijn genummerd geweest van VII tm XIV. De IJveren II tm VI betrof schepen met een ander en divers uiterlijk. Na 1946 hebben enkele moderniseringsrondes op de IJveer-schepen plaatsgevonden. Oa. Hermotorisering of van stoom naar diesel, wijziging van stuurhuis en schoorsteen. Sommige schepen zijn verlengd, waardoor de capaciteit van 145 naar 175 passagiers werd opgevoerd. De IJveer VIII is gebouwd in 1922, bij de werf Ceuvel – Volharding te Amsterdam. Na een werkzaam leven als passagiersschip is het schip in 1971 in partikuliere handen overgegaan. Het schip heeft van 1971 tot op heden dienst gedaan als recreatievaartuig. Daartoe zijn enkele aanpassingen aan de nieuwe functie aangebracht, maar het schip heeft desondanks heel veel van zijn oorspronkelijk karakter behouden, zowel uitwendig als inwendig. Het schip is niet verlengd, de oorspronkelijke dekken en raampartijen zijn behouden, de motorkamer bezit de oorspronkelijke indeling, inclusief de elektrische regelkasten, pompen, generator, koelmechanieken en tanks. De voortstuwing geschiedt met een Kromhout LW motor. Inmiddels ook een historisch exemplaar. Het uiterlijk is coherent aan het referentiejaar, waarin de wijzigingen van schoorsteen en stuurhuis in de jaren 50 reeds aanwezig zijn. De deksituatie is ongewijzigd. Wel is het bovendek aangepast aan het nieuwe gebruik als recreatievaartuig, het dek/dak van de passagiersaccomodatie is voorzien van houten vlonders en een uit veiligheidsoogpunt noodzakelijke reling. Het achterschip met balkon is behouden; rondlopende bank conform oorspronkelijke bouw. Het voorschip bevat een ankerlier en de tot in de jaren '30 gebruikte kajuit voor vrouwelijke passagiers. Het schip heeft altijd een anker gehad. De ankerlier is waarschijnlijk in de jaren '50 aangebracht. Gelaste voetplaat en een anker met trommel en nestenschijf. De oorspronkelijke situatie betrof een zgn. pompanker. Verschansing, bolders en voor het aanleggen benodigde “elleboog” zijn conform het bouwjaar. Er zijn bijzondere- en oorspronkelijke details behouden gebleven. Zoals de dakindeling van de stuurhut, inclusief kompaskap en zoeklicht. Bijzonder zijn de reddingsboeien uit 1943 met apart opschrift, de oorspronkelijke signaalschellen, stekkerdozen uit de jaren '30, de deuren naar de kajuiten, de fietsenbergplaats, ventilatiedoorvoeren en allerlei klinkconstructie details. Van de nog bestaande IJ-veren heeft dit schip nog het meest van de orginele betimmering behouden, inclusief de vooroorlogse bediening van de neerzakbare ramen met leren banden en bijhorende constructiedetails. Het plafond van het passagiersverblijf bevat de orginele (genummerde) plafondplaten van multiplex en de hardhouten verbindingslijsten. Opvallend zijn de details van de orgineel aanwezige elektrische installatie, inclusief leidingen, contactdozen en armaturen. Er zijn een aantal oorspronkelijke inventarisstukken aanwezig, zoals een reserveschroef, materialen en opbergmogelijkheden van gereedschap, aanwijzingen voor het personeel en passagiers, inclusief de toenmalige dienstlijsten en bijbehorend kastje. De IJveer VIII is een voorbeeld van Hollandse degelijke scheepsbouw en heeft als ruim 90 jarige grand old lady met oppassende eigenaren de tand des tijds goed doorstaan. |